Hoe voer je een oefening uit

Ingediend door Mantichora op Zon, 28/08/2005 - 09:30.
Kwaliteit+++++ ( Uitstekend - 1 stem)

Velen weten nu wel al dat het uitvoeren van een oefening een niet te onderschatten taak is. De manier waarop je een oefening uitvoert is dan ook veel belangrijker dan het gewicht dat je neemt.

Daarom enkele regels die je in acht moet nemen tijdens de training:

Neem nooit gewichten waarvan je op voorhand weet dat je ze onmogelijk kunt heffen (maar om vooruit te komen moet je toch af en toe de grenzen van het mogelijke overschrijden).

Maak altijd dat je in staat bent om je oefening goed uit te voeren, als je te veel gewicht neemt zal dit de coordinatie van de oefening bemoeilijken en dit kan ervoor zorgen dat je oefening weinig effect heeft. Met de coordinatie bedoelen we de manier waarop je een oefening uitvoert, de hoek waarin je armen staan, de snelheid van de beweging, ...

Verder moet je er nog zorgen dat je je gewicht controleert, jij moet bepalen wanneer het gewicht zich beweegt (en niet omgekeerd). Een makkelijke manier om dit aan te leren is de gewichten traag te bewegen. Zo moet je vooral bij de negatieve beweging (wanneer het gewicht terug met de zwaartekracht naar beneden wordt getrokken) het gewicht trager gaan bewegen. Bij de positieve beweging mag je, in tegenstelling van wat velen denken, de beweging wat vlugger uitvoeren.

Dit is zowat de basis.
Elke oefening heeft specifieke eigenschappen en moet goed aangeleerd worden. Als je een nieuwe oefening aanleert moet je er dan ook voor zorgen dat je eerst de beweging kent en pas daarna de gewichten begint te verhogen.

Verder dit nog:

Bij powertraining wordt er veel gebruik gemaakt van de term 'set'. Dit is gewoon een aantal (bv. 10) bewegingen die je bij een oefening na elkaar uitvoert.
Als men het heeft over een oefening, dan bedoelt men meestal 3 of 4 sets na elkaar. Vergeet niet om tussen de sets een pauze van 2 tot 4 minuten te nemen.

Het aantal bewegingen dat je per set uitvoert is weer afhankelijk van de oefening en de grootte van het gewicht. Voor de meeste spiergroepen kun je als streefdoel 10 keer nemen. Maar bijvoorbeeld voor de benen kun je dit wel opdrijven naar 15 of 20 keer. Bij de buikspieren kun je dit aantal nog eens verdubbelen.